Op Sint Bedevaart afl. 3

Roermond, vrijdag 16 juli 2010, tweede helft van de dag

Een volgend probleem(pje) diende zich aan.

Ik had me aan het eind van de middag willen vergrijpen aan patat, pizza, loempia of Duitse worst. Dat was het enige wat op het weiland aan eten te krijgen was. Omdat men om half 7 al richting de Kapel in ’t Zand zou vertrekken, had ik geen tijd om in Roermond te eten.

Maar helaas waren de twee enorme aggregaten, die het hele terrein van stroom moesten voorzien, uitgevallen. De koelkasten van de eettentjes werden in een busje gehesen, op naar de boer om de inhoud te redden. Daar ging mijn avondmaal. Ik besloot dan maar wat cup-a-soup te nemen. Mijn aardige meneer Weisz was helaas nog niet terug van de begrafenis. Ik liep op een voortent af waar ik een ketel zag staan en vroeg of ik wat warm water mocht hebben. De dame keek me wat meewarig aan, voelde aan de ketel, en constateerde dat het water daarin bijna koud was. Aanvechtingen om het water alsnog op te warmen had ze in het geheel niet. Ik nam genoegen met een kopje lauw water.

Na een kwartier was de vermicelli enigszins eetbaar en dronk ik de soep op.

Inmiddels was meneer Weisz terug. Mijn maag was beslist nog niet gevuld. Dus moest ik nog een bekertje warm water proberen te bietsen. Ditmaal had ik meer geluk. Mevrouw Weisz zette zowaar, na enig aandringen van haar man, water op.

Meneer Weisz lijkt een beetje op mijn (overleden) vader, hij heeft eenzelfde uitstraling. Zijn Nederlandse vader was getrouwd met een Sintezza. Daarom was zijn familie in de oorlog niet gedeporteerd. Het reizen zit hem van moederskant in het bloed. Dat had hij mij de avond tevoren al verklapt. Hij wilde toen al zoveel vertellen. “Je kan wel een boek schrijven over mijn leven”, zei hij. Maar toen begon de mis.

De ketel stond op en meneer Weisz begon weer te vertellen. Ik had mijn oren al gespitst. Maar helaas stak zijn vrouw stak er een stokje voor. Ze gaf mij de indruk dat ze zijn verhalen zo langzamerhand wel kende. Hoe dan ook, ze kapte zijn gesprek af, schonk mijn mok in en het was duidelijk dat ik teveel was.

Ik maakte bij mijn tentje mijn tweede kopje soep. Ditmaal werden de sliertjes wel gaar.

Kort daarop vertrokken we in optocht naar de Kapel van Onze Lieve Vrouwe in ’t Zand.

Hannes reed al toeterend het terrein over om iedereen op te trommelen. Met zijn 82 jaar oogt hij nog altijd als een bijzondere, gedreven man. En een overlever bovendien. Als 18-jarige jongen overleefde hij als een van de weinige Nederlandse Sinti het concentratiekamp Auschwitsch-Birkenau en twee jaar geleden ternauwernood kanker.

De processie is sinds drie jaar nogal ‘uitgekleed’. Voorheen liep men van het toenmalige kampement in een grote stoet met het Mariabeeld voorop, onder begeleiding van muziek, naar de Kapel. De afstand tussen het huidige kampement en de Kapel in ’t Zandt is met name voor de ouderen te groot om nog te voet af te leggen. Het Mariabeeld wordt nu per auto vervoerd. Vanaf de parkeerplaats steekt men, zonder muzikale begeleiding maar natuurlijk wel met het Mariabeeld op een aantal sterke schouders, de straat over naar de Kapel.

De Kapel stamt oorspronkelijk uit de 15e eeuw. Zoals al eerder te lezen was in mijn blog Op Sintibedevaart gaat het verhaal dat een Poolse herder bij toeval een Mariabeeldje in een waterput vond. Men schreef aan dit water vervolgens bijzondere krachten toe en bouwde rond de put een kapel. De Kapel wordt sinds de 17 e eeuw druk bezocht als bedevaartoord. Sinti gebruikten het water om hun zieken te genezen.

De dienst begon. Er was nu wel volop muziek. Er werd gezongen, gebeden en gesproken.

Het was een bijzonder gevoel om zo tussen Sinti te mogen zitten. Al waren er nu ook wel wat andere burgers aanwezig. We vielen wel uit de toon: geen zwarte haren, mooie jurken of grote oorbellen. Het was bepaald niet stil tijdens de dienst, vooral de kinderen waren onrustig. Men leek zich daar niet aan te storen.

Na ongeveer een uur was het voorbij. Ik zag nog net kans om me aan te sluiten bij een paar auto’s, die mij de weg wezen naar het weiland. Ik bezocht aansluitend het toiletblok dat met het uur viezer werd. Vervolgens vulde ik bij de daarnaast gelegen waterplaats twee flessen met water. Daarbij aangegaapt door een paar jonge Duitse Sinti. Of ik zigeunerin was. Nee. Mijn man dan? Nee. Oh. Ze lachten. Opvallend was trouwens dat de Duitse Sinti-jongens bijna allemaal een kort hanenkam-kapsel hadden. Blijkbaar is dat bij hen nog in de mode.

Ik maakte me op voor de aangekondigde culturele Sinti-avond. Op mijn knieën waste ik me in mijn piepkleine voortentje, wurmde me in mijn mooiste India-jurk, oorbellen in, lippenstift op. Klaar voor het feest!

Ik had me net opgetut toen een enorme onweersbui losbarstte. Met dank aan het KNMI dat een uur tevoren nog had aangekondigd dat het in heel Nederland die avond droog zou blijven.

Gelukkig had ik mijn auto om in te schuilen. Ik had mijn tentje gelukkig goed opgezet. De bui dreef weg, en mijn binnentent was nog droog.

Ik hoorde al muziek. Leuke, moderne muziek, onder leiding van een enthousiaste D.J.. Toch had ik andersoortige muziek verwacht op deze culturele Sinti-avond. Ik liep de grote feesttent in. Her en der stonden bierkratten stonden opgestapeld. Jong en oud dansten en achter in de tent stonden pubermeisjes onhandig bij elkaar. Mannen en vrouwen beleven dit feest overduidelijk op eigen wijze. De vrouwen (en kinderen) zaten, de mannen stonden in groepjes bij elkaar.

Op dit soort avonden wordt met nadruk ook de Roermondse bevolking uitgenodigd. Ik zag slechts één ‘burgerstel’. De man (met hoed) deelde grif sigaren uit, de vrouw danste op blote voeten uitbundig mee, maar zonder enig gevoel voor ritme. Dit in schrille tegenstelling tot de Sinti. Ik voelde plaatsvervangende schaamte.

Na anderhalf uur vroeg ik Roberto of er nog Sinti-muziek zou worden gedraaid dan wel gespeeld. Misschien, als ze genoeg gedronken hadden om over hun podiumvrees heen te stappen, was het antwoord. Om half 12 hield ik het voor gezien. Met veel belangstelling had ik de feestgangers bekeken. En wat kunnen deze mensen dansen! Maar het lukte me niet om met wie dan ook een praatje te maken. Ik had wel gefilmd, begon last te krijgen van de rook (bijna iedereen rookt en hoe!) en was een beetje teleurgesteld. Ik had me erg op deze avond verheugd. Maar voelde me een muurbloempje dat bovendien op het verkeerde feest terecht was gekomen.

Die avond had ik de oordoppen wel nodig. Toen om 1 uur de muziek ophield, zetten mijn Duitse buren het feestje naast mij voort. Om 4 uur werd het eindelijk stil.

Lees verder hoe het verder ging tijdens deze vierdaagse bedevaart