Multiculti
Suriname, India en Sinti ontmoetten elkaar afgelopen zondag in mijn geboortestad Den Haag.
Dat kwam zo.
Wie oh wie weet wat dat is, ‘Milan’?!
Waarschijnlijk (bijna) niemand van mijn bloglezers.
Toch viert de Hindoestaanse gemeenschap in Nederland al 27 jaar in de laatste week van juli drie dagen ‘Milan’ (= ‘ontmoeting’).
Milan is het grootste Hindoestaanse openluchtfestival in Europa, locatie Zuiderpark in Den Haag. Bezoekersaantallen liggen tussen de 70 en 80.000, waaronder overigens erg weinig kaaskopjes zoals ik.
Vorig jaar rond deze tijd had ik mijn kampement opgeslagen in Roermond, op het terrein van boer Cox tussen de Sinti uit Nederland, België en Frankrijk die daar jaarlijks op Mariabedevaart gaan (zie mijn blogs daarover).
Dit jaar besloot ik in plaats van drie dagen Roermond-bedevaart één dag Den Haag-Milan te doen.
Regelmatig heb ik in het verleden rondgestruind op het Kwakoe-festival. Kwakoe begon in 1975 als een Surinaams voetbaltoernooi. Groeide in de loop der jaren uit tot een van de grootste multiculturele festivals van Nederland, locatie Amsterdam Zuid Oost. Vorig jaar kwamen er in de zes weken dat het festival duurde zo’n 250.000 bezoekers op af. Dit jaar is Kwakoe afgeblazen. Reden: de financiering kwam niet rond.
‘Milan’ deed me denken aan Kwakoe. Financieel gezien gaat het nog net, al moet nu wel entree geheven worden. De gelijkenis betreft vooral de uitstaling van dit festijn. Indrukwekkend.
Ik streek tweemaal neer en had tweemaal een leuke ontmoeting. Zo zette ik net mijn tanden in een gevulde bara toen er een man naast mij kwam zitten die vol overgave twee stoelen naast zich vrij hield. Voor, wat bleek, twee struise Surinaamse dames. Een uitgesproken Creoolse en een vooral Hindoestaans uitziende vrouw. De Creoolse, van rond de 35 jaar, bleek de vriendin van de Rotterdamse man van 59 te zijn, en het nichtje van de andere dame, een kordate ZZP-verpleegkundige. Toen ik die laatste vroeg naar haar ‘roots’ was dat: van moeders kant Duits, Belgisch en Creools, van vaderskant Hindoestaans, Frans en Nederlands.
We raakten verder aan de praat. De man bleek net zonder werk te zitten, de dames mopperden op Nederland, het klimaat, de belasting, maar… waren toch van plan om in ieder geval tot aan hun pensioen hier te blijven. Toen ik zei in Suriname was geweest, en overwoog om te proberen daar een tijdje te werken, zag ik verheugde blikken in de ogen van de vrouwen.
Op de heenweg in de tram op weg naar het Zuiderpark had ik ineens vanuit mijn ooghoeken het woonwagenkamp van Reinhard Dewus zien liggen! Zes jaar geleden was ik daar op bezoek geweest. Reinhard, artiestennaam Rein Mercha, en ik hadden in mijn NCRV-tijd gezorgd dat de cd ‘I Soeni’ (= mijn droom) was uitgebracht.
Zeer onlangs had ik met hem gemaild waarop hij mij uitnodigde een keer een borrel met hem te komen drinken.
Om 20 uur verliet ik ‘Milan’. Al bleek het feest toen pas echt te beginnen. Mannen, vrouwen, kinderen stonden in lange rijen te wachten bij de ingang… Ik was eerlijk gezegd blij dat ik had besloten te vertrekken. Het was al zo druk, en het werd dus nog veeeeel drukker. Op z’n Indiaas. (Ik spreek uit ervaring, was tweemaal in India.)
Op de terugweg kon ik het niet laten om uit te stappen bij de halte Wouwermanstraat. Ik liep het terrein van het kamp op, maar wist de ‘wagen’ van Reinhard en familie niet direct te vinden. Naambordjes, huisnummers en deurbellen, daar doen ze niet aan. Na even zoeken en vragen stond ik op de stoep bij de familie Dewus. De deur stond open. Dus ik riep. En onmiddellijk kwam zijn vrouw kwam aangelopen. Rein was helaas niet thuis, een nichtje uit België was plotseling overleden, dus was hij daar naar toe. Familie is alles voor hen (ook iets om een voorbeeld aan te nemen). Die borrel doen we dus nog wel een andere keer.