Collectieve depressie
Mijn ingezonden brief ‘Crisis’
Op zaterdag 2 februari jl. plaatste de Volkskrant mijn ingezonden brief, getiteld ´Collectieve depressie´. (De redactie van Opinie en Debat veranderde dat in ´Crisis (3).
Ik ben erg blij dat mijn krant de moeite heeft genomen dit geluid te laten horen. Want al neemt de intimidatie van oudere werkzoekenden overhand toe, je hoort er bitter weinig over. De bijval die ik met name uit de hoek van ´lotgenoten´ kreeg, maakt dat weer pijnlijk duidelijk. Daarom, beste bloglezers, hierbij de tekst ook voor jullie.
´Er gaat de afgelopen weken haast geen dag voorbij of ook de Volkskrant besteedt aandacht aan de crisis en de toenemende werkeloosheid. Het ene onheilsbericht volgt op het andere.
Nu ben ik inmiddels wel wat gewend. Na een arbeidsverleden van ruim dertig jaar kwam ook ik zonder werk te zitten. Ik sloot me aan bij een netwerkclub van werkzoekende 50-plussers, die stuk voor stuk meer dan bereid zijn weer aan het werk te gaan.
Zoals de voormalig secretaris van een grote organisatie, die nu lijkwagens rijdt. De begaafde hrm-manager, die twee jaar lang bij een gerenommeerd Goois hotel het ontbijt serveerde totdat ze daar werd afgeserveerd. Of zoals mijn vriendin, een architecte, die de Telegraaf en NRC bezorgt. Of ondergetekende die zich, tegen een salaris minder dan dat van een huishoudelijk hulp, een jaar lang liet uitbuiten. Het toegezegde jaarcontract bleek gebakken lucht. En bijna dagelijks kreeg ik horen dat ik blij moest zijn dát ik met mijn 58 jaar een (tijdelijke) baan had. En dat de arbeidsmarkt voor 55-plussers er toch echt niet beter op zou worden.
Van minister Kamp moeten we ‘van de bank af’. We moeten de sneeuw van de buren te ruimen (dat doe ik al, zonder dwang). Qua salaris moeten we (nog) ‘een’ treetje lager. Ziet men niet dat wij tot bijna elke prijs bereid zijn te werken? Al ben ik mijn zelfrespect nog niet verloren, het valt niet mee om de moed erin te houden.´