Lourdesgrotten

Jaren geleden dook ik samen met mijn toenmalige echtgenoot en zijn invalide vader een week onder in Lourdes.
Schoonvader had een aanzienlijke positie gehad binnen Douwe Egberts. Hij werd helaas vlak na zijn pensionering getroffen door een hersenbloeding die hem net niet fataal werd. Dit lot versterkte zijn katholicisme dat hem als geboren en getogen Kerkradenaar bepaald niet vreemd was. Jaar in jaar uit ging hij op Lourdes-bedevaart. Aanvankelijk alleen, de rest van de familie had er niets mee. Op een dag vroeg hij één van zijn zoons eens met hem mee te gaan. Die zoon hield dat jaren vol. Op zijn beurt vroeg de zoon zijn echtgenote of zij niet ook een keer mee wilde.

En zo belandde ik, Luthers gedoopte ex-NCRV-er, een paar dagen te midden van alles wat Lourdes de wereld biedt. Veel onzin en ongebreidelde commercie. Maar ook veel ‘zin’.

Mijn schoonvader was ondergebracht in één van de onderkomens op het Lourdes-complex. Wij bivakkeerden in een hotel daar vlakbij. Om elke ochtend trouw ‘acte de presence’ te geven: rolstoelen duwen naar de diverse kerken, processies lopen, hand- en spandiensten verrichten en, niet te vergeten, het dagelijks bezoek met schoonpapa aan DE grot.
De saamhorigheid, het Lourdes-effect (‘het kan altijd erger dan wat ik heb’), de processies (waarvan de avondprocessie een voor altijd onuitwisbare indruk op mij heeft gemaakt), de toewijding van het legioen aan vrijwilligers. Nederlanders die ‘een dagje Lourdes’ hebben gedaan, krijgen daar niets van mee. En dat is toch jammer. Wat je ook van het geheel mag vinden, een echt oordeel kun je pas vellen als je er langere tijd bent geweest.

Vorige week verscheen mijn stukje ‘Lourdesgrotten in Bussum’ in BussumsNieuws. 
Ik verdiepte mij daarvoor weer in de geschiedenis die begon met Bernadette Soubirous. De Heilige Maagd zou op 11 februari 1858 voor het eerst verschenen zijn aan deze arme 14-jarige molenaarsdochter. In het totaal zou Maria achttien keer aan Bernadette verschenen zijn. Bij de negende keer moest Bernadette zich wassen in het water van een nabijgelegen bron en ervan drinken. Er was echter helemaal geen bron bij de rots. De Heilige Maagd wees met haar vinger naar de rots, en er ontsprong een bron.
Toen ik het
hier met een kennis over had, vertelde zij mij dat een vriendin van haar al jarenlang als vrijwilligster mee gaat naar Lourdes. Haar man heeft er niets mee. ‘Alleen maar omdat Bernadette daar d’r haar (blote) tut ging wassen, is Maria verschenen en is dat hele circus begonnen’, was zijn commentaar. Zonder iets af te willen doen aan de indrukwekkende ervaring die ik in het Zuid Franse bedevaartsoord opdeed, krijg ik toch iedere keer de slappe lach als ik aan zijn uitspraak denk.