Amnesty collecte
Dit jaar had ik me, als trouwe donateur, toch maar weer laten overhalen om te collecteren voor Amnesty International.
Volksziektes doen het doorgaans beter, maar Amnesty is bij het grote publiek bekend en komt bij de meesten sympathiek over. Zo was mijn ervaring een paar jaar geleden. Misschien hielp toen mee dat ik snotverkouden was en er een dik pak sneeuw lag.
Mijn prilste ervaring met collecteren dateert uit de tijd dat ik als tienjarige met het tweelingzusje van mijn moeder in Oosterbeek ging collecteren. Waarvoor weet ik niet meer. Wel dat bij één van de huizen waar we aanbelden, tegelijk met het openen van de deur, een teckel op mij afvloog, die vervolgens met haar tandjes in mijn bovenbeen bleef hangen. Het schatje had een nestje en was ‘wat waaks’. Er heerste op dat moment hondsdolheid op de Veluwe, dus linea recta naar de dokter voor een spuit. Ik heb het overleefd. En er alleen maar een beetje dolheid en veel achterdocht ten aanzien van teckeltjes aan overgehouden.
De beste tijd om voor de minder bedeelde medemens op pad te gaan, is rond etenstijd. Bedrijven zijn dan echter gesloten en bij een paar kantoren trof ik slechts schoonmakers aan, die het zelf al moeilijk genoeg zullen hebben. En inderdaad niet van zins waren om mijn bus te spekken.
Bij flats wil men vaak niet dat je collecteert. Ik probeerde het toch. En had een paar keer beet. Al mocht ik, eenmaal binnen gelaten te zijn, vervolgens niet aan de deuren bellen, maar moest ik telkens opnieuw de trappen af, en weer naar buiten om op een volgende ‘voordeurbel’ te drukken.
Mijn moeder van 83, die in haar leven heel veel gecollecteerd heeft, zei het nog tegen mij: ‘Lieverd, doe het niet, het is niet meer van deze tijd’. En ze heeft gelijk.