Over het leven van Maria Mispelblom Beijer-Theunissen (1)

Aflevering 1

Deze week (30 maart 2016) verscheen in BussumsNieuws het eerste deel van een tweeluik(je) over het leven van Maria Mispelblom Beijer-Theunissen.

Wat in september 2015 een overzichtelijke speurtocht leek te worden naar het vinden van meer schilderijen van deze vrouw eindigde in de reconstructie van een veelbewogen levensgeschiedenis.
Ik heb daarvoor vooral krantenartikelen en verhalen van Bussumers gebruikt. Helaas heb ik tot op heden geen foto of zelfportret van Maria kunnen vinden.

Bussums Nieuws 30 maart 2016

Met de ca. 2 x 400 woorden in BussumsNieuws zou ik geen recht doen aan bijzondere leven van Maria. Ik heb dan ook een uitgebreide versie van dit ‘verhaal’ geschreven. 
Het ‘Atria’ (Kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis) heeft de pdf met het volledige verhaal opgenomen in hun archief.

Voorproefje

Voor de liefhebber alvast een voorproefje van de uitgebreide versie.

Bussums huwelijk

Maria Louise Theunissen, Amsterdamse van geboorte, trouwde in 1909 op haar 22ste met de zeventien jaar oudere Albertus Jacobus Mispelblom Beijer. Albert was vermogend, en ze gingen wonen in de prachtige Villa Eykenrode (nu gemeentelijk monument
Ook dit tweede huwelijk van Albert, dat kinderloos bleef, hield niet lang stand. In 1914 liet Maria, elders in Bussum, een vrijstaande villa bouwen aan de Rostocklaan 13.


In 1919 stond Albert al niet meer ingeschreven op de Nieuwe Hilversumseweg 3. Twee weken na de officiële scheiding in 1921 trouwde Albert in Zeist met Rosa Catharina Rogge.
Maria bleef zich overigens ‘Mispelblom Beijer’ noemen. 
En al haar schilderijen zijn gesigneerd met ‘MMB’.

Dierenliefde

Maria stortte zich met ziel en zaligheid op het bevorderen van het welzijn der dieren. Daar viel zeker in die tijd nog heel wat eer aan te behalen. 
In 1914 verscheen Maria’s eerste ingezonden brief, en daar bleef het niet bij.

Bussumsche Courant 17 februari 1914

Zij bekleedde diverse functies binnen het bestuur van de ‘Vereeniging tot bescherming van dieren’, In 1920 werd Maria samen met de Naardense veearts Hendrik ter Beek (oudoom van Pauline Broekema, zie haar laatste boek ‘Het Boschhuis) benoemd tot bestuurslid van de ‘Gooische afdeeling der ‘Vereeniging tot bescherming van dieren’, Samen met Ter Beek vatte zij in 1922 het plan op om een dierenasiel op te richten. Het zou nog tot 1928 duren voor het zover was. 

Van villa tot krotwoning 

Maria verhuisde binnen Bussum wel acht keer. Van de Rostocklaan naar de J.H. van ’t Hoffweg 25, vervolgens naar Wilhelminaplantsoen 12, Landstraat 3B, Prinsenstraat 17 en ze eindigde in één van de beruchte krotwoningen aan de Veldweg. 
Begin jaren ’50 heeft ze via de kerk nog tijdelijk onderdak gekregen in Pension Benjamin Franklin aan de Vlietlaan.

Veldweg

Kunst/broodschilderes

Oudere Bussumers herinneren zich Maria als ‘dat vrouwtje, dat, altijd vergezeld van één of meerdere honden, overal in het dorp de vogeltjes voerde’. Een slanke uitvoering van Koningin Wilhelmina: een excentrieke dame met een voorname uitstraling, klein van postuur en altijd gehuld in een zwarte bontjas.
Van huis uit was ze kunstschilderes. Zeker de laatste jaren van haar leven heeft ze heel wat woningen en familieleden van Bussumers op doek vastgelegd. In ruil voor voedsel of andere ‘diensten’. 

Het drama aan de Veldweg

In het laatste jaar van haar leven werd ze landelijk nieuws met wat bekend stond als ‘Het drama aan de Veldweg’
Haar liefde voor dieren was grenzeloos. In 1957 had ze zich inmiddels ontfermd over maar liefst 13 zielige, verwaarloosde honden. Maar ze had de middelen om er zelf goed voor te zorgen. En van liefde alleen kunnen ook dieren niet leven. 

De buurt had bij de Dierenbescherming geklaagd over de onhoudbare toestand. Op 12 februari 1957 stopte een soort overvalwagen voor het huisje van Maria. De dertien honden, een kat en een doos vol muizen werden door de politie afgevoerd naar het asiel aan de Meerweg. Op last van de voedselcommissaris Noord-Holland werden al Maria’s honden nog dezelfde dag afgemaakt. ‘De honden waren immers van geen waarde’. 
Deze gang van zaken hield de gemoederen niet alleen in het Gooi, maar ook landelijk wekenlang bezig. Zelfs vanuit het buitenland werden vragen gesteld aan de Dierenbescherming. Uiteindelijk werd een onderzoekscommissie ingesteld. De uitkomst daarvan heb ik niet kunnen achterhalen.

Leeuwarder Courant 20 maart 1957

Triest einde

Het leed dat Maria’s was aangedaan was te groot. Maria die zich altijd zo had ingezet voor de Dierenbescherming, de vereniging die zich nu tegen haar keerde. En ook de leiding van het asiel, dat mede opgericht was door toedoen van Maria, had niet ingegrepen toen haar honden, die vooral (behandelbare) schurft hadden, alle dertien werden afgemaakt.

Negen maanden na dit drama werd Maria, volgens overlevering zwaar verwaarloosd, in een ziekenhuis in Den Bosch opgenomen. Een flinke wasbeurt zou haar de genadeklap hebben gegeven. 
Op eerste Kerstdag 1957 overleed Maria Louise Mispelblom Beijer-Theunissen, waarschijnlijk in alle eenzaamheid.

Naschrift

Inmiddels, eind 2022, zijn weer meer puzzelstukjes in elkaar gevallen en heb ik op sommige openstaande vragen toch nog antwoord weten te vinden. Zie aflevering 3 t/m 7 over Maria Mispelblom-Beijer.