Onze Tante Co

Een eigenzinnige, creatieve, betrokken vrouw

In zomermaanden van 2020 werden lezers van de Volkskrant met regelmaat getrakteerd op een heerlijke serie columns op de voorpagina van Sander Donkers over zijn Tante Jo. Een verademing, zeker in Corona-tijd. Er kwamen zoveel leuke reacties op dat de redactie besloot lezers uit te dagen om zelf een column te schrijven over hun ‘Tante Jo of Ome Ko’. Tenslotte heeft bijna iedereen wel een luisterrijke figuur in de familie.

Tante Co op haar Mobylette in Heelsum

Tante Jo en haar Junckerfiets

Twee van de columns van Donkers gingen over Tante Jo en haar kostbaarste bezit, haar karretje: een zwarte Junckerfiets. (Vanwege auteursrechten durf ik ze hier niet bij te voegen. Ik heb ze wel uitgeknipt en natuurlijk bewaard.) Ook die columns waren geweldig en bovendien maakte zich weer een trots van mij meester: mijn overgrootvader Johann Michaël (Jan) Juncker was de oprichter van de Juncker Rijwielfabriek in Apeldoorn. Tante Jo’s karretje kwam dus bij hem vandaan. 

Ik nam de uitdaging aan en schreef een column over ‘Onze Tante Co’. Zo heette zij echt. Co was de tweede vrouw van mijn andere overgrootvader en (ook) een verhaal apart. Onlangs, na het overlijden van mijn moeder, ontdekten wij bij het leegruimen van haar appartement een flink aantal hele oude, fantastische fotoalbums. Al maanden ben ik bezig die ‘te duiden’. En met de memoires van mijn moeder (helaas niet compleet maar toch) in de hand heb ik nu een uniek beeld gekregen van twee hele bijzondere families.
Er is een boek in wording. Daarin ook aandacht voor tante Co.

Ik kreeg bericht dat mijn inzending niet was uitverkozen. Eerlijk is eerlijk: ik had mij niet geheel gehouden aan de 150 woorden. Gewoon te weinig om onze tante Co goed neer te kunnen zetten. Donkers kreeg twintig keer de kans om zijn Tante Jo te beschrijven, ik maar één. Tante Co heb ik zelf niet gekend, zij overleed acht jaar voor mijn geboorte. 

Eerbetoon 

Om toch iets met mijn inspanningen te doen plaats ik hierbij ‘Onze Tante Co’. En dan niet de korte ingezonden versie, maar de uitgebreidere. En wat foto’s erbij. Ik zie dat mede als een soort eerbetoon aan een bijzondere vrouw, zelf enig kind en geen eigen kinderen, die zoveel voor anderen, waaronder mijn moeder, heeft betekend.

Elle en Co Pestman Koning-van Heuven, Poortugaal 1925

Tante Co

Jacoba van Heuven werd op 2 december 1879 geboren in Doetinchem. Het gezin verhuisde naar Rotterdam waar haar vader Bernard directeur werd van het Huis van Bewaring aldaar. Bernarda, het twee jaar oudere zusje van Jacoba (roepnaam Co), overleed op 22-jarige leeftijd.
In 1913 trouwde Co met haar grote liefde: de Rotterdamse tandarts Elle Pestman Koning. Elle was gescheiden en had één zoon, mijn opa Wim.
Co en Elle kochten een boerderijtje met een stuk grond in Poortugaal. Daar begon Co haar grote moes- en fruittuin. Zij was antroposofisch, biologisch dynamisch, en een doorgewinterde vegetariër. Co was de hele dag bezig met haar gezondheid om te voorkomen dat ze kanker zou krijgen. Ze liep zelfs een tijd lang op rieten schoenen en had steevast een haarband rond haar voorhoofd.

De boerderij werd een pleisterplaats voor kunstminnenden en kunstenaars zoals de gebroeders Dirk en Gerard Baksteen. Gerard bivakkeerde er een half jaar lang in zijn tbc-huisje. Als dank maakte hij voor Elle en Co een prachtig schilderij van Co in haar moestuin en een stilleven. Beide schilderijen zijn nog steeds in bezit van onze familie.

Elle bezig met zijn radiotoestel. Aan de muur een schilderij van Gerard Baksteen.

Tante Co was zeer begaan met de minderbedeelde mensheid.
Zoals met tante Hilda. Die eenzame ziel was zwak begaafd, bepaald niet moeders mooiste, en droeg een haarband met twee ‘luidsprekers’ daaraan bevestigd zodat ze nog iets kon horen.
Mijn moeder omschreef haar als volgt:

‘Hilda was, zolang ik mij herinneren kan, stokdoof en had op haar hoofd een bruine gespikkelde benen haarband met ter weerszijden van haar oren een soort luidsprekers. Als je daar dan in toeterde kon ze je verstaan. Ze had kleine varkensoogjes en een neus als de fok van een zeilschip.
Ze heeft haar hele leven in dienst van anderen gestaan.
Ik kan mij herinneren dat ik haar altijd in de keuken bezig zag en dan speciaal met het eindeloos snijden van groenten’
.

Ook Mimie, een joodse vrouw die als enige van haar familie de concentratiekampen had overleefd, woonde bij tante Co. Een andere dierbare inwonende was Moeke, de moeder van Co. Moeke was het evenbeeld van Koningin Emma.

V.l.n.r. Tante Hilda, Wim Pestman Koning (mijn opa) , Moeke (Jacomijntje, de moeder van Co), Co, en de tweeling Ineke en Ellen (mijn moeder)

In 1926 verhuisden Co en Elle naar Heelsum, waar ze huize ‘Elleke’ lieten bouwen. Ook daar werd weer een grote moestuin aangelegd.
Twee jaar later overleed Elle heel plotseling op 53-jarige leeftijd aan een hartinfarct.

Elle en Co met vrienden op het strand

Logeren bij tante Co

Mijn moeder logeerde in haar jeugd regelmatig bij tante Co. Co vond haar te mager en meende allerlei kwalen bij haar te hebben ontdekt. Op een dag moest ze mee naar de bekende Arnhemse natuurgeneeskundige Tine Kaik. Mijn moeder moest vervolgens een paar maal per dag haar lijf met borstels bewerken om de bloedsomloop te bevorderen. En kreeg bovendien het onnavolgbare advies 3 x per dag schone sokken aan te trekken. Deze eigenzinnige actie van tante Co liep uit op een rel met mijn oma, die het als bewijs zag dat tante Co niet goed voor mijn moeder kon zorgen.

In de logeerkamer van tante Co, waar mijn moeder sliep als zij er was, stond op de kast een bruine pot. Toen mijn moeder vroeg wat voor pot dat was en of er iets in zat, kreeg ze een afwijkend antwoord. Tot zij opving dat het de urn was met de as van haar grootvader Elle. Ze griezelde daar zó van dat ze nooit meer boven op die kast heeft gekeken.

V.l.n.r. onbekende dame, Co en Hilde

Anderhalf jaar na de oorlog overleed tante Co na een lange lijdensweg in haar, door een granaatscherf nog deels verwoest, huis aan botkanker. Hilda heeft Co tot aan haar dood verzorgd. Wat er daarna met Hilda is gebeurd, is niet bekend.

Met dank aan mijn moeder Ellen de Broekert-Pestman Koning