Marianne (Goudeket-) Philips en Ina (Prins-) Willekes Macdonald

Twee bijzondere vrouwen uitgelicht

In de Ruthardlaan aan de rand van Het Spiegel te Bussum hebben in het begin van de 20ste eeuw twee bijzondere vrouwen gewoond, op de nummers 3 en 22.
Marianne Goudeket-Philips en Ina Prins-Willekes Mac Donald waren even oud, geboren in maart 1886. Beiden waren politiek actief, respectievelijk SDAP en CPN, zetten zich in voor onder meer het vrouwenkiesrecht, vrouwen vredesbewegingen en goed onderwijs. Ze trouwden zelfs in hetzelfde jaar.

Marianne was in 1919 een van de drie eerste vrouwelijke gemeenteraadsleden in Bussum. Paulina Johanna Willekes Macdonald-Reijnvaan, de moeder van Ina, was in datzelfde jaar een van de twee vrouwen die werd verkozen en zitting nam in de Haarlemse Gemeenteraad. Zowel Marianne als Ina waren daarnaast schrijfsters. Van 1915 tot en met 1916 waren deze dames straatgenoten. Het kan haast niet anders dan dat zij elkaar gekend hebben. Bewijs daarvoor is nog niet geleverd.

Bussumse Ruthardlaan

In 1908 werd de grond van de Ruthardlaan gekocht door de particuliere Bouwmaatschappij Nieuw Bussum. De naam ‘Ruthardlaan’ werd door de gemeenteraad in haar vergadering van 31 december 1908 aanvaard.
De herkomst van deze straatnaam is tot op heden niet definitief vastgesteld. Het meest waarschijnlijke is dat Ruthard een familielid (voorzaat) was van Graaf Wichman. Er is overigens maar een Ruthardlaan in heel Nederland.

De eerste huizen zijn getekend en gebouwd door de heer S.M. de Haan. Meneer De Haan was timmerman op Walden, de landbouwkolonie aan de ’s Gravelandseweg die in 1898 was opgericht door de schrijver (en psychiater) Frederik van Eeden. In 1907 ging Walden failliet en meneer De Haan moest dus ander werk zoeken. Hij kocht kavels in de Ruthardlaan en bouwde vervolgens de huizen nummer 1, 3, 5, 6, 7 en 8. Het eerste huis in deze laan dateert uit 1908, het laatste uit 1917.

Marianne Goudeket-Philips
(18 maart 1886 – 13 mei 1951)

Marianne Philips (1904)

Een van de eerste vrouwelijke gemeenteraadsleden in Nederland

Marianne Philips en haar man Samuel Goudeket behoorden tot één van de eerste bewoners van de Ruthardlaan. Beiden waren Joods en afkomstig uit Amsterdam. Ze waren gedreven socialisten en als statement trouwden zij in 1911 op 1 mei. Ze trouwden alleen voor de burgerlijke stand. ‘Het jodendom heeft geen plaats voor een vrouw’, zei Marianne. Het paar ging in Bussum wonen, in een ‘bescheiden villaatje’ aan de Ruthardlaan 22. Hun politieke vriend Henry Polak snapte niets van deze keuze. ‘Het Gooi? Wat moeten jullie dáár’?’, had hij verbaasd uitgeroepen, ‘Daar stuurt men toch alleen zijn was heen?’.

Na de thuisgeboorte van haar eerste kind in 1913 hervatte Marianne haar politieke activiteiten in Bussum. Ze kwam in het lokale partijbestuur. In 1919 kregen vrouwen algemeen kiesrecht. De SDAP haalde drie zetels in de Bussumse raad waarvan één voor Marianne, die op dat moment hoogzwanger was van haar derde kind. In september van dat jaar beviel zij van een zoon, en daarmee was zij het eerste Nederlandse raadslid dat een kind ter wereld bracht.

Van politica naar schrijfster

In 1920 nam zij ‘wegens huiselijke omstandigheden’ afscheid van de raad. In 1922 verkocht het echtpaar Goudeket hun huis in de Ruthardlaan voor 10.500 gulden en huurde (tot 1926) de veel grotere vrijstaande villa ‘Heidezate’ op de hoek van de Franse Kampweg en de Nieuwe ’s Gravelandseweg [1].
In de jaren 1927 – 1929  zat Marianne opnieuw in de Bussumse gemeenteraad. In 1929 begon Marianne op aanraden van haar psychiater met schrijven. Frans Coenen was jarenlang van haar literaire mentor. [2] Haar eerste twee, sterk biografische boeken De wonderbare genezing (1929) en De biecht (1930) werden door recensenten goed ontvangen, ‘men was aangenaam verrast door haar werk’. Tot 1940 verschenen nog drie romans, een aantal novellen en vertalingen waarin haar grote belangstelling voor ethische, filosofische en sociale vraagstukken zijn terug te vinden.

Succesvolle romans

Bruiloft in Europa (1934) werd een bestseller die de ene na de andere herdruk beleefde. Het werd vertaald in het Duits, Deens en Engels en werd zelfs uitgebracht in de V.S.. Jarenlang stond deze titel op de literatuurlijst van veel scholieren. De literaire critici waren veel minder enthousiast. Henri van de overkant (1936) kreeg wel weer lovende kritieken van o.a. Menno ter Braak, Simon Vestdijk en diverse Joodse bladen.

Boekenweekgeschenk

Voor het Boekenweekgeschenk van 1938 mocht zij één van de drie novelles leveren. Vlak voordat zij vanwege haar Joodse achtergrond een publicatieverbod kreeg en al haar boeken uit openbare collecties verwijderd werden, verscheen De Doolhof (1940) Ook deze uitgave, die zij zelf als haar lievelingsboek beschouwde, kreeg prachtige recensies.

In Bussum Zuid en in Amsterdam is er een straat naar haar vernoemd en in Haarlem een plantsoen. I
n de loop der jaren is deze destijds zo succesvolle schrijfster echter in de vergetelheid geraakt. Een plausibele reden daarvoor zou kunnen zijn dat Marianne Philips niet in een bepaalde stroming is in te delen.

Postuum eerbetoon

In 2019 was het thema van de Boekenweek ‘De moeder, de vrouw’. Ter gelegenheid daarvan besloot uitgeverij Cossee De Biecht en De zaak Beukenoot opnieuw uit te geven. In beide boeken is een nawoord van Judith Belinfante opgenomen.
Belinfante is historica, politica, schrijfster en was jarenlang voorzitter van het Nationaal Comité Herdenking en Viering 4 en 5 mei.
Ter gelegenheid van de heruitgaven verzorgde zij op 23 april 2019 in de Wilhelminakerk te Bussum op uitnodiging van de Historische Kring Bussum een drukbezochte lezing over haar grootmoeder.

Ina Elisa (Prins-) Willekes Macdonald
(21 maart 1886 – 26 februari 1979)

Ina aan het werk, Ruthardlaan 3
Ina (Prins-) Willekes Macdonald aan het werk, Ruthardlaan 3, ca. 1915

Dolle Mina van het eerste uur

Ina groeide op in een progressief liberaal vrijdenkers-gezin. Haar ouders lieten zich inspireren door mensen als Herman Gorter en Frederik van Eeden, beiden politiek actieve dichters en woonachtig in Bussum.
Ina studeerde rechten en trouwde in 1911 met Adriaan Pieter (‘Api’) Prins. Ze bleef haar werk als advocaat nog doen toen ze zwanger was. Haar dikke buik verborg ze onder een ruim vallende toga. Dochter Sonja werd in 1912 geboren, anderhalf jaar later gevolgd door Arnolf. Ina stopte met haar werk voor de rechtbank om haar kinderen op te kunnen voeden.

Carrière switch

Aangemoedigd door haar moeder zette zij zich vervolgens in voor Montessorionderwijs. In 1915 begon Ina in Bussum (waar ook haar schoonmoeder woonde) in Huize Alida, Ruthardlaan 3, het kinderhuis ‘Vrijheid – Blijheid’. Dit schooltje voor kinderen van drie tot zes jaar kreeg veel aanloop. Iedereen die ‘ertoe deed’ wilde kennismaken met de nieuwe leermethode. Wegens ruimtegebrek verhuisde het schooltje, met de familie, al na een jaar naar de Sandtmannlaan in Naarden. Ina was betrokken bij de totstandkoming van de Nederlandsche Montessori Vereeniging (1917) en het blad Montessori opvoeding (1918).
In maart 1918 zag de Bussumsche Montessori-school ‘met groot leedwezen Montessori- leidster bij uitnemendheid mevrouw I.E. Prins-Willekes Macdonald vertrekken’ als gevolg van verhuizing naar Den Haag. De school werd tijdelijk opgeheven. In 1922 werd onder leiding van Anna Adelaar-Fürth[3] een nieuw schoolbestuur gevormd.

Scheiding

In 1921 vertrok het gezin naar het buitenland om daar haar (lees Api’s) geluk te beproeven, vier jaar later keerden ze berooid terug. Api bleek onmogelijk om mee samen te leven en op 15 maart 1927 was de scheiding dan ook een feit. Ze hielden wel contact. Ina kreeg een kortstondige relatie met Kees Boeke. Ze adviseerde hem bij de oprichting van zijn alternatieve school ‘De Werkplaats’ in Bilthoven. [4]

Api was in 1928 medeoprichter van het Genootschap Nederland Nieuw Rusland. Dit genootschap organiseerde reizen naar de Sovjet Unie en bracht het tijdschrift Nieuw Rusland uit. Ina werkte daaraan mee als redacteur van de sectie ‘Opvoeding’.
Daarnaast was ze tot op hoge leeftijd actief in de Nederlandse Vrouwenbeweging, de Nederlandse Vredesraad en de Communistische Partij. In De Waarheid verzorgde zij een rubriek ‘Tactiek in de opvoeding’. Regelmatig schreef zij artikelen in de opvoedkundige rubriek van het tijdschrift ‘De Vrouw en haar huis’.


Na haar scheiding leefde Ina vooral van het vertalen van boeken. Vele tientallen boeken, zowel literair werk als detectiveromans en Russische prentenboeken zijn door haar in het Nederlands vertaald.
Ina heeft ook een aantal eigen publicaties op haar naam staan: De vrouw en de maatschappij’ (1939), Tactiek in de opvoeding (1946), Bevrijdende opvoeding (1979) en Een kinderrepubliek; opvoeding tot democratie (1979; heruitgave van Leven en werken uit 1916). In Baanbreeksters (1960, 1978) verzorgde zij biografieën van o.a. Aletta Jacobs, Mina Kruseman en Betsy Perk.

De oorlog en daarna

Eind 1942 werden zowel Ina als haar dochter opgepakt en vastgezet in het Oranjehotel in Scheveningen. Sonja was in die tijd net als haar ouders overtuigd communist en zat bovendien in het verzet. Ina werd na zes weken vrijgelaten. Ook in de gevangenis kreeg ze epileptische aanvallen en zou niet in staat zijn om in een kamp te werken. Sonja was blij dat haar moeder terug kon naar Sonja’s kinderen die in allerijl bij vreemden waren ondergebracht.

Wat Sonja niet wist is dat Ina in werkelijkheid eerst enige tijd verpleegd moest worden. Ze was tijdens een toeval met haar hoofd voorover in een pan heet vet gevallen en had zich daarbij ernstig verwond.
Sonja werd overgebracht naar het vrouwenconcentratiekamp Ravensbrück. Ze overleefde het kamp, maar kwam zwaar getraumatiseerd terug. Oma Hette, zoals Ina door haar kleinkinderen genoemd werd, had voor Sonja’s kinderen gezorgd. Ook na deze periode zorgde Ina jarenlang, ook financieel, voor de drie kinderen van haar alleenstaande dochter Sonja die als dichteres een bewogen leven bleef leiden.

Op latere leeftijd woonde Ina een aantal jaren in het Rosa Spierhuis in Laren. Totdat medebewoonster Annie Romein – Verschuur haar berispte over haar gebrek aan kennis. Daarop vertrok Ina naar een pension, ook in Laren. In 1977 werd ze getroffen door een beroerte waardoor ze niet meer kon spreken. Deze tragedie werd nog groter toen ze, ondanks een euthanasieverklaring, nog een jaar lang kunstmatig werd gevoed. Op 26 februari 1979, Ina was toen 92 jaar, overleed deze bijzondere, veelzijdige, vastberaden Dolle Mina van het eerste uur.

Margreet de Broekert

Naschrift

Voor het themanummer Schrijven in het Spiegel’  (pag. 70 – 73) van Spiegelschrift voorjaar 2021 schreef ik een artikel(tje) over twee bijzondere vrouwen die in het begin van de vorige eeuw in de Ruthardlaan in Bussum woonden.
Omdat er veel meer over deze dames te vertellen is, verwijs ik in die bijdrage naar de uitgebreidere versie die hier te lezen is. En over de dames Philips en Willekes Macdonald – Prins afzonderlijk schreef ik eerder een artikel in BussumsNieuws.

BRONNEN

* ‘Tijdloze ogenblikken; een biografie van Marianne Philips’ van Martje Breedt Bruyn, uitgeverij Prestige 1998;
* ‘Hoe de grootmoeder van Judith Belinfante als schrijver terugkeerde’ van Joep van Ruiten, Dagblad van het Noorden, 11 maart 2020;
* ‘Buitengewoon Bussum; 1914-1945 van Paul Schneiders; Boekhandel LOS BV, Bussum 2006;
* ‘Onvergetelijke Bussumers’ van Paul Schneiders, Tadorna Media Bussum, 2012;
* ‘De eeuw van Sonja Prins’ van Lidy Nicolasen, Bert Bakker 2009;
* Biografisch woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland’ nr. 2 (1987, pag. 183 – 185), Margreet Schrevel;
* Historische Kring Bussum;
* Gooi & Vecht Historisch;
* https://ilibrariana.wordpress.com/tag/ina-willekes-Macdonald/;

VOETNOTEN

[1] Van 1926 – 1929 woonde het gezin Goudeket-Philips op de Meentweg 55. In 1929 lieten ze een vrijstaande villa bouwen aan de A.L.G. Bosboom Toussaintlaan 10. Toen dat te groot werd huurden zij vanaf 1940 een huis in de Händellaan 41 in Naarden.

[2] Frans Coenen was journalist, novellist, literatuurcriticus, kroniekschrijver en museumconservator. Coenen liet in 1905 Villa het Hooge Zand aan de Busken Huetlaan 1a in Bussum bouwen door architect K.P.C. de Bazel. Coenen woonde tot 1922 in Bussum.

[3] Mevrouw Anna Adelaar Fürth was het Joodse en enige vrouwelijke gemeenteraadslid in Naarden en voortrekker van Montessorionderwijs in Nederland. In 1940 moest zij als Joodse de gemeenteraad verlaten. Ze dook onder, maar werd opgepakt en in mei 1944 op 60-jarige leeftijd omgebracht in Auschwitz.

[4] De Werkplaats in Bilthoven werd in 1926, officieel in 1929, geopend. De prinsessen Beatrix, Margriet en Irene bezochten deze school enige jaren.