Annie Otten-Wolff (Antwerpen 1907 – Bergen Belsen 1945)

Het bijzondere, dramatische leven van Annie Otten-Wolff

De ouders van Annie Emilie Wolff waren Duitse joden, die vanaf 1914 in Bussum woonden.
Annie trouwde met de niet joodse Daniël Otten. Vlak voor de geboorte van hun eerste kind, zoon Daniël, in 1938 verongelukte haar man.
In juli 1944 werd Annie opgepakt en naar Westerbork gebracht. Daar zat zij in de barak Gemengd Gehuwden, met onder andere Janny Brandes-Brilleslijper (zie ’t Hooge Nest van Roxane van Iperen’). Op 3 september 1944 werd zij samen met zo’n duizend anderen in de trein gepropt. Het zou een van de laatste transporten naar het Oosten zijn. Ook Anne Frank en haar familie zaten in deze trein.
Annie en ook Janny Brandes-Brilleslijper kwamen in Bergen-Belsen terecht. Annie werd ziek en opgenomen in de ziekenbarak. Op een dag vroeg Janny aan de verpleging hoe het met haar was. ‘Frau Otten is tot’, kreeg ze te horen.

Struikelsteen ter nagedachtenis aan Annie Otten-Wolff. Geplaatst in Nunspeet op de plek waar zij op 18 juli 1944 is weggevoerd.

Eerbetoon

Zoon Daniël was vijf jaar toen zijn moeder werd weggevoerd. Hij kwam in een pleeggezin terecht en werd concertviolist. Na zijn pensionering schreef hij twee boeken over zijn moeder: ‘Annie; een Joodse weduwe en haar zoon in de greep van bezetting en vervolging’ en ‘Annie en Jacques; hartstochtelijke brieven van Annie Otten-Wolff aan Jacques Presser’.
Als eerbetoon aan zijn moeder en aan zijn grootvader Paul Wolff, die in 1942 werd vermoord in Auschwitz, speelde hij prachtige muziek van onder andere Edward Elgar.

Voor de Bussumse buurtglossy Spiegelschrift nr. 29, pag. 44, 45 en 47 schreef ik een artikel over Annie Emilie Wolff.