Op Sinti Bedevaart afl. 2

Roermond, vrijdag 16 juli 2010, eerste helft van de dag

Op wat mps-jes na had ik heerlijk geslapen (mps staat voor ‘my personal summer’, een Gooische uitdrukking voor opvliegers).
Allereerst maar eens op zoek naar de douche-gelegenheid bij de truckersstop. Ik vroeg hoe ik daar moest komen. “Geen idee”. De mensen waar ik het aan gevraagd had, douchten bij het zwembad, ‘een klein eindje verderop’. Ik kreeg een routebeschrijving. Nadat ik driemaal rondjes had gereden, werd ik gelukkig op sleeptouw genomen door een pick-up met mensen van het kampement.

Het zwembad bleek in Melick te liggen, 7 km. rijden vanaf het weiland. Daar eindelijk aangekomen liep ik naar binnen. Bij de ingang werd ik door een vriendelijke mevrouw hartelijk verwelkomd als nieuw lid van de bejaarden-zwemclub. Ik legde uit dat ik op het weiland stond en alleen kwam om de douchen. En dat ik daar natuurlijk voor wilde betalen.
Er werd even onderling overlegd, en ik werd meegenomen, een lange gang door, om vervolgens de riante doucheruimte (inclusief wc en wastafel) van de scheidsrechter aangeboden te krijgen! Ik kwam helemaal bij.

Toen op naar Roermond City. Na een heerlijk ontbijt reed ik, ditmaal zonder verdwalen, weer terug naar het weiland. Daar aangekomen ging ik op zoek naar mijn verte-bril. Die had ik tijdens de mis aan mijn blouse gehaakt. Bij het uitkleden in het donker had ik daar niet meer aan gedacht. Ik was ervan overtuigd deze dure titanen-bril, die ik van een vriend gekregen had, wel weer terug te vinden.

Niet dus. Foetsie. Ik doorzocht mijn tentje en kleren. En speurde vervolgens minitieus de paar meter gras, die ik had afgelegd van het kampvuur naar mijn tentje, af. Dat viel op. Jan en Hannes liepen op mij toe en vroegen of ik iets zocht. We raakten in gesprek. Stoeltjes werden erbij gehaald en na anderhalf uur hadden we een scala aan onderwerpen behandeld. Zoals Maria, Maxima, Obama, Wilders, vrouwen en (klein)kinderen, de moeite die ze gehad hadden om de bedevaart er destijds ‘door te krijgen’ en Papoea Nieuw-Guinea (Jan heeft daar zeven jaar gewerkt). Toen was het tijd voor de heren om het Mariabeeld verder ‘aan te kleden’ in verband met de processie die die avond gehouden zou worden.

Ik speurde tevergeefs nog maar weer eens tussen de grassprietjes naar mijn bril. Ook kindertjes kwamen mee zoeken. Maar behalve een plastic speelgoed-autootje en wat afval leverde ook dat weer niets op.
Ik besloot een beetje accordeon te gaan spelen. Heel zachtjes, van achter mijn tentje, speelde ik uit het boek ‘Zigeuner Romantiek’. Nog geen vijf minuten later stond er oudere man naast mij . Hij vertelde dat hij vioolbouwer, bassist en handelaar in snaarinstrumenten was. Hij had net een Italiaanse accordeon opgekocht. Een juweeltje, met unieke onderdelen, prijs slechts € 450. Even later kwam hij ermee aanzetten. In de oude koffer lag een 120-basser. Hij speelde er een beetje op en dat klonk wel aardig. Ik mocht ‘m ook even uitproberen. Ik had al direct door dat ik deze loodzware accordeon niet per trein naar orkestrepetitie in Amsterdam zou kunnen vervoeren. De eerste toetsen die ik aansloeg, klonken uitgesproken vals. Vervolgens viel er spontaan een onderdeel van het instrument af.

Hij bekeek mijn muziekboek. Ik verontschuldigde me voor de voorkant, maar dat was niet nodig geweest. Hij vond het prachtig en herkende de woonwagens, die daarop afgebeeld staan. De grootste bleek een, nu zeer kostbaar, Engels model voor te stellen. En de andere wagens kende hij ook heel goed: hij had daaraan meegebouwd en ze vaak ge- en beschilderd.
Als hobby bewerkte hij nu achterkanten van violen. Als ik wilde, kon ik bij hem langskomen om dat te zien. Dat liet ik me geen twee keer zeggen. Op een viool-in-aanbouw had hij heel kunstig bovenaan het Nederlandse wapen en onderaan een kasteel uitgesneden.

Na deze korte ontmoeting liep ik langs een paar caravans, waar ik kinderen bij zag zitten. Op aanraden van Hannes: als een van hen mijn bril had gevonden, dan zouden ze dat allemaal weten. En zo niet, dan wisten ze er in ieder geval van.
Ik liep ook op de caravan van Roberto af, een van de mede-organisatoren, om hem te vragen naar ‘gevonden voorwerpen’. Hij bood aan ‘mijn verlies’ met de megafoon om te roepen.
Toen ik een vriend van hem vertelde dat ik mijn bril kwijt was nadat ik hem aan mijn blouse had gehaakt, maakte de grapjas de opmerking of ‘de bril niet naar beneden gegleden was en of de poes ‘m nu niet op had’. Ik lachte als een boerin met kiespijn en liep maar snel verder.

Lees verder hoe het verder ging tijdens deze vierdaagse bedevaart