Eerste vrouwelijke huisarts in Bussum
Liefdevolle herinneringen aan dokter Marguerite Petra Ilona Hirschel-Kerényi
Een bijzondere ‘Bussumse’ dame
Ada en Ans Gijsbertsen zijn zusjes, evenals Arita en Adrie Bos. In de lagere schoolleeftijd waren Ans en Adrie vriendinnen, later zijn ze elkaar wat uit het oog verloren. Ans trouwde met een broer van Adrie en Arita. Zowel het gezin Gijsbertsen als het gezin Bos hadden dokter Hirschel als huisarts.
Adrie, nu zelf woonachtig in Rijnsburg, had via haar zus Arita die nog wel in Bussum woont mijn artikel over dokter Hirschel in BussumsNieuws gelezen. Vervolgens had ze het documentatiecentrum van de Historische Kring Bussum bezocht met de vraag of er nog meer bekend was over deze eerste vrouwelijke huisarts, waar ze zulke dierbare herinneringen aan had.
En zo kwamen wij met elkaar in contact.
We spraken op 18 augustus 2018 af bij Arita. Adrie zou ook komen, evenals Ada. Tot mijn verrassing sloot Ans zich daar ook nog bij aan. Het ‘koffiegesprekje’ werd een hele bijzondere ontmoeting, waarin de vrouwen heel openhartig en vol liefde verhaalden over de dokter en wat zij in hun leven betekend had. En de ‘bijvangst’ was nog een schilderij van Maria Mispelblom Beijer-Theunissen!
Na bijna drie uur namen we afscheid van elkaar. En inmiddels voelt het haast als familie en spreken we elkaar nog regelmatig.
‘Het was een engel’
Ada opent het gesprek.“Ik kwam op het spreekuur omdat ik overtijd was. ‘Ja kind, je bent in verwachting, je bent zwanger’, constateerde dokter Hirschel. Ik was twintig, ongehuwd en ik wilde beslist niet met die jongen trouwen. Ik huilde heel erg in de verpleegkamer, ik mocht me wassen en toen kwam er een meneer binnen, die uitriep ‘Och, wat een verdriet op de vroege morgen’. Waarop dokter Hirschel zei: ‘Ja, maar ze is in verwachting’. En toen tegen mij: ‘Kind, het is erger om geen kinderen te krijgen’. Die uitspraak ben ik nooit vergeten. Misschien heeft ze graag kinderen willen hebben.
Dokter Hirschel was heel lief, ook tijdens mijn zwangerschapscontroles bij haar. Mijn kindje is geboren in 1956. Toen was zij dus al heel erg ziek, maar dat wist ik niet. Ze kwam heel vroeg in de morgen, het was een uur of 05.00 uur, naar het Majella ziekenhuis om mijn bevalling te doen.
De verpleegsters maakten een gebaar tegen elkaar dat ze zich opgemaakt had. Ze had rouge op haar wangen gesmeerd om er beter uit te zien. Het is niet zomaar een arts geweest, het was een engel”, zegt Ada met ontroering haar stem.
“Toen mijn dochtertje geboren was in het ziekenhuis zei de dokter tegen haar huishoudster Aaltje: ‘Oh, het is zo’n leuk, lief kindje, en ze heeft een heel klein mondje’ en toen kwam Aaltje kleertjes naar het ziekenhuis brengen”.
“Al was het een schande, ik mocht mijn kindje houden”. Met instemming van Ada’s moeder werd Betty opgenomen in het gezin en zorgde ‘kleine mammie’ zoals Betty haar oma noemde voor haar kleindochter. Want Ada moest werken. Ze werkte al vanaf haar 14e jaar. Ook Adrie paste vaak op Betty.
“Ik wilde mijn kindje naar de dokter vernoemen, Margaretha. Maar de dokter, die het kindje ging aangeven op het gemeentehuis, heette Marguerite! Ze vroeg nog: ‘Kind, Elisabeth Marguerite, hé?’, maar ik zei: ‘Nee, Elisabeth Margaretha’. Omdat ik dacht dat dokter Hirschel zo heette.
Ze gaf mij een spaarbankboekje voor mijn baby, met honderd gulden erop. Van ontroering begon ik te huilen, we stonden boven in het kleine kamertje bij het wiegje. En toen zei ze ’Niet huilen, kind’. Want ze kon ook heel nuchter zijn! Een legendarische, onvergetelijke vrouw, die bovendien heel veel weggaf”.
Adrie voegt daar onmiddellijk aan toe: “Ze was een engel op aarde”. ‘Ja, zegt Ada, “en voor Jantje heeft ze ook heel veel gedaan”.
Het drama van de familie Gijsbertsen
Het gezin Gijsbertsen bestond uit vader, moeder en de vier kinderen Ada, Kees, Jan en Ans.
Jantje kreeg in de oorlog difterie. Dokter Hirschel kwam iedere dag naar hem kijken.
“En dan zei Jantje: ‘Geen spuitje meer, geen spuitje alstublieft’. De dokter het erover dat er een nieuw medicijn was. Penicilline, maar dat was nog niet genoeg uitgetest. Anders had Jantje nog gered kunnen worden”.
Zoals ze altijd deed bij erg zieke kinderen, kreeg Jantje een boek van haar, ‘Daantje wat doe je daar?’, van Leonard Roggeveen. Jantje was daar zo blij me dat hij zijn moeder vroeg om de dokter bloemen te sturen, rozenknopjes moesten dat zijn.
Ada: “Jantje overleed in de prachtige zomer van 1944, in juni. Hij lag daar in zijn kistje met een mooi wit bloesje aan, handjes gevouwen. En de kamer vol violieren”. Die geur zal Ada nooit vergeten. “Er kwam een vrouw uit de Noorderweg om afscheid te nemen van Jantje. Ze vroeg moeder of ze misschien nog een wit hemdje had. Want haar kindje was ook overleden, maar ze had geen kleertjes.”
Ada maakte de begrafenis heel bewust mee, “het was allemaal heel plechtig”. Ans zat in die tijd nog in de box.
Een half jaar nadat Jantje was overleden werd vader Dirk Gijsbertsen, 33 jaar, door de Duitsers doodgeschoten. Op 26 januari 1945 was hij bij een razzia opgepakt. Samen met een aantal anderen werd hij opgesloten in de Brandsmaschool, in afwachting van deportatie naar een werkkamp. Dirk probeerde via de regenpijp te ontvluchten, werd in zijn rug geschoten en was op slag dood. De Duisters overhandigden zijn bebloede overhemd aan zijn weduwe. Ze lieten het lichaam van Dirk, als afschrikwekkend voorbeeld, nog een dag in de sneeuw liggen. (Over deze dramatische levensgeschiedenis is hier meer te lezen.)
Ada en Ans hebben helaas nooit kunnen achterhalen wie zijn medegevangenen waren. Dirk, instrumentenmaker en lid van de hulpbrandweer, zat wel in het verzet, maar niet in het ‘georganiseerde’ verzet. (N.B. Later ben ik er achter gekomen dat Dirk alleen gevangen zat.)
Op 5 mei 1945 was de oorlog eindelijk afgelopen. Canadese soldaten liepen over de Huizerweg. Ada: “Ik nam er één bij de hand, mee naar huis. Kees liep alvast hard vooruit en riep door de brievenbus: ‘Mamma, we hebben een Canadees, houd ‘m vast!’”
De moeders
Adrie: “Dokter Hirschel was altijd heel persoonlijk met de mensen. Tegen moeder zei ze ‘Mientje’, en tegen vader ‘pappa’. En ze nam altijd chocolaatjes mee. Mijn tweelingzusje Eefie was heel ziek toen ze geboren was, en lag in het Majella. Moeder ging daar elke dag naar toe, en op een gegeven moment zei ze tegen dokter Hirschel: ‘Ze gaat sterven, hoor’. Het gaat niet goed’. De dokter ging gelijk weer naar het ziekenhuis. Eefje kreeg uiteindelijk sondevoeding en toen ging het goed. Ik was ongenaakbaar, waarop de dokter tegen moeder zei: ‘Ze mist haar zusje’. Ze had zo’n bijzonder gevoel.
Mijn moeder kreeg zwangerschapsvergiftiging toen ze in verwachting was van ons. Wij waren dus een tweeling, en moeder had al negen kinderen gebaard. En dan zei dokter Hirschel: ‘Mientje, je hebt zulke
mooie kinderen, met van die mooie roze kleur’.
De laatste drie kinderen waren in drie jaar tijd geboren. Waaronder de tweeling, ‘twee schepsels’ zoals opa zei. De dokter kwam bij moeder, want die was overspannen. Ze had zo hard gewerkt voor al die kinderen. En toen zei dokter Hirschel: ‘Nu moet je eens een keertje bijkomen’. Vervolgens vroeg ze: ‘Hou je van je man?’ ‘Ja’, was het antwoord. ‘En van je kinderen?’’ Ja, ook’. ‘Wil je soms wat hebben? ‘Nee’, zei moeder, ‘dat is het niet’. Later vroeg moeder aan de dokter: ’Waarom die vraag over of ik iets wilde hebben. De dokter antwoordde: ‘Omdat er mensen zijn die zo graag iets willen hebben, dat ze er ziek van worden. Begerig naar ‘iets (materieels)’.
Toen is de dokter met moeder naar Heideheuvel gereden, waar moeder kon bijkomen. De kinderen mochten niet op bezoek komen. Moeder was behoorlijk in de war, en wilde alsmaar bij haar moeder zijn.”
Dan roept Ada: “Mijn moeder is ook naar Heideheuvel geweest!”
Herstellingsoord Heideheuvel
Een half jaar na de geboorte van Ans raakte haar moeder overspannen. Niet verwonderlijk, in korte tijd was ze en haar zoon en haar man verloren. Ze werd ‘mager als brandhout’. En uit wanhoop sloeg ze met haar hoofd tegen de deur. Ans herinnert zich nog hoe erg ze dat als klein kind vond.
Dokter Hirschel regelde ook voor deze moeder een plek bij Herstellingsoord Heideheuvel. ‘Ja maar…’, wierp moeder op, ‘wat moet er dan met mijn kindje?!’ Waarop dokter Hirschel zei: ‘Als je zo doorgaat, heeft jouw kindje over een tijdje helemaal geen moeder meer.’
Ans vond haar moeder, als ze foto’s van haar uit die tijd ziet, een beetje ‘Indisch’. Heel dun, met van die bruine ogen, bruingebrand door de zon en een kimono aan.
De moeders hebben het daar heel goed gehad. De dochters hebben er dus nog foto’s van. Volgens Adrie zaten ze er zes weken. Ze hebben daar overigens niet tegelijkertijd gebivakkeerd.
Maar op een gegeven moment zei dokter Hirschel: ‘Zoeken jullie eens contact met elkaar op!’ En dat deden ze. Ze gingen samen ergens koffie drinken en de moeder van Adrie, een heel opgeruimd type, deed een muntje in de Jukebox en vervolgens galde ‘Mijn wiegje is een stijfelkissie’ door de koffietent, tot grote hilariteit van de beide dames!
Vanaf dat moment waren ze vriendinnen.
Het laboratorium van meneer Hirschel
Ik vraag de dames of ze de man van dokter Hirschel wel eens zagen.
“Nee nooit, hij was altijd boven. Hij was altijd heel ‘achteraf’. Als je in de wachtkamer zat, dan hoorde je een soort bonkend geluid en dan dacht je ‘hij is weer bezig’, in zijn laboratorium.
Wilhelm Hirschel overleed een jaar vóór Marguerite, op Nieuwjaarsdag 1956. “Dat bericht kwam heel onverwachts.”
Van de begrafenis van dokter Hirschel kunnen de dames zich niet veel herinneren.
Als ik vertel dat dokter Hirschel aan leukemie is overleden, zegt Adrie dat ze het daar met haar man over gehad had. Wilhelm was dus chemicus, die in huis allerlei experimenten deed met waarschijnlijk giftige stoffen. (Red. Hij was de uitvinder van de vloeistoffen voor neon/TL-verlichting. Tot zijn grote ergernis ging Philips er met zijn uitvinding vandoor.) “Misschien zijn zij daardoor beiden ziek geworden. Net als het echtpaar Curie”, oppert Adrie.
(Red. Zelf hoorde ik later dat het huis na de dood van het echtpaar in eerste instantie hermetisch afgesloten en grondig schoongemaakt is.)
Ada wist niet dat de dokter, toen ze al erg ziek was, nog met de SS Ile de France naar Amerika is geweest. “Misschien op familiebezoek? Of zou ze daar misschien op zoek zijn geweest naar een nieuw geneesmiddel of behandelmethode voor haar ziekte?”, vraagt Ada zich af.
“Op het laatst had ze vreselijk dikke, opgezette benen”. De vrouwen menen dat dokter Hirschel in het Majella is overleden. “Volgens mijn broer Jaap had ze altijd veel te vertellen gehad in het ziekenhuis”, zegt Adrie.
‘Zo’n vrouw kom je nooit meer tegen’
De vrouwen weten ook nog hoe haar stem klonk. “Zo’n vrouw kom je nooit meer tegen”, roepen ze in koor, “dat kun je niet overbrengen op een ander”.
Ans: “Ada was ouder, dus die weet veel meer over dokter Hirschel. Maar ik weet nog wel dat ze altijd van die mooie hoge hakjes aan had, en een cabrio waar altijd een waakse hond in zat.
Arina: “Ik werkte bij dokter Elsa Pareira. Ik kon haast niet geloven dat die ook arts was, omdat Elsa er zo gewoon uitzag!”
“Heette die hond niet Herta?’, zegt Ans. “Met die auto deed ze de huisbezoeken. Als ze dan weer bij de auto kwam, liet ze de hond eruit en begon ze zachtjes te rijden. De hond liep vervolgens een stukje achter de auto aan, om na enige tijd weer ‘in te stappen’.”
Als ik vertel gehoord te hebben dat dokter Hirschel haar hond had laten inslapen toen ze wist dat ze zelf niet lang meer te leven had, zegt Ans dat ze dat ook gehoord heeft.
Adrie: “Ze ging wel met joodse mensen om. Mijn man heeft uitgezocht met wie dokter Hirschel naar Amerika is geweest. Dat was dus Camilla Alschech, die uit een heel geleerde familie kwam.
Samen gingen ze met het majestueuze Franse stoomschip de SS Ile de France naar New York. Als kind vroegen we natuurlijk niet waar de dokter en haar man vandaan kwamen. Uit respect.
En weten jullie dat Hirschel ‘hertje’ betekent?”
Adrie bekijkt de foto van dokter Hirschel aan haar bureau in haar spreekkamer. “Op dat bureau stond een grote olifant. Daarnaast was een klein onderzoekskamertje, met zo’n stoel met van die beugels, en een klein wastafeltje”. Adrie weet ook nog dat ze een keer met haar moeder mee naar de dokter ging. “Moeder kwam voor een prik. ‘Blijf jij in de wachtkamer zitten’, zei ze tegen mij. Want de benen van je moeder mocht je natuurlijk niet zien! Maar dokter Hirschel zei: ‘Nee hoor, kom maar mee’. Dat maakt zoveel indruk, dat vergeet je nooit meer”, zegt Adrie.
Er doen verhalen de ronde dat dokter Hirschel vrouwen ook hielp bij abortus. De vrouwen kunnen dat niet beamen, al zegt Adrie dat dat zou kunnen. Toen Ada ongewenst zwanger was, werd die mogelijkheid niet ter sprake gebracht.
Altijd voor anderen zorgen
Adrie kreeg zwemles van de dokter, droogzwemmen in de wachtkamer! En Ada mocht op kosten van de dokter een jaar lang op pianoles bij de muziekschool. Ada’s moeder had het als weduwe niet breed.
Dokter Hirschel wilde de vader van Adrie en Arita een stuk grond in de buurt van De Bilt, dat in haar bezit was, geven. “Nou Bos, dan kan je makkelijk hout hakken. Maar vader heeft geweigerd. Te ver weg, hij was daar te nuchter en te eerlijk in. Ze waren waarschijnlijk schatrijk”.
We komen te praten over de schilderijen van Maria en de verhalen daarachter. Dan vraagt Ada aan Ans: “Heb jij niet een paneeltje dat bij dokter Hirschel vandaan komt? Dat meisje met dat lammetje, wat bij jou in het portaal hangt? Dat had mamma toen gekocht op de veiling. Ans: “Oh ja, en ik heb ook nog een lijstje met viooltjes. Zou Maria Mispelblom Beijer dat misschien geschilderd hebben en aan dokter Hirschel cadeau gedaan hebben?!
Onverwachte schilderij-oogst!
Ans en Ada herinneren zich dat ze op die veiling geweest zijn. Evenals de moeder van Adrie, die daar een divan en een stoeltje kocht. “Moeder vertelde dat het bed van de dokter ook werd geveild, de kolenboer kocht het, het was zo mooi! Moeder had het graag zelf willen hebben”.
Dan stapt Ans op de fiets, om nog geen half uur later terug te komen met, jawel: een schilderijtje van Maria, het meisje met het lammetje!
Ik mag het mee naar huis nemen. Om het goed te kunnen fotograferen haal ik voorzichtig het lijstje eraf. Op de achterkant van het hardboard waar de schildering op is aangebracht, vind ik onsamenhangende teksten. Waarschijnlijk door Maria geschreven.
Meer over de levensgeschiedenis van Marguerite Hirschel-Kerényi lezen? Lees dan de uitgebreide versie van haar levensverhaal.